Kunst in het gebouw: dirigent Rafael Kubelík vereeuwigd door Max Himpe – ‘Schildert u mij zoals ik ben’
do 20 aug 2020 - 3 minuten leestijd - Tekst: Jacqueline Quarles van Ufford
‘In een klein restaurant in Hilversum tref ik voor de eerste keer Rafael Kubelík aan’, schrijft de Duits-Nederlandse portretschilder Max Himpe (1920-1975) in september 1951 aan De Radiogids. ‘Hij zat aan een tafeltje en was zich in het geheel niet bewust van mijn bedoeling hem te willen schilderen. Mijn plan was dus zeer overrompelend voor hem.’
Onderdeel van
De Tsjechische Rafael Kubelík (1914-1996), sinds 1947 dirigent van het Chicago Symphony Orchestra, dirigeert die zomer het Concertgebouworkest in Amsterdam en het Residentie Orkest in het Kurhaus van Scheveningen. Na deze korte Europese tournee keert hij weer terug naar Chicago.
‘Max Himpe heeft een schilderij gemaakt van de dirigent Rafael Kubelík’, opent De Radiogids van 16 september 1951. ‘We drukten een reproductie af we op de voorkant.’ Als promotiecampagne lijkt het een doordachte zet van de 31-jarige portretschilder uit Hamburg. Het portret van de bekende dirigent verschijnt op de deurmat van tienduizenden muziekminnende Nederlanders, wat hem wellicht nieuwe klanten oplevert. In zijn beste Nederlands schrijft Himpe over de schildersessies met de dirigent.
Schildert u mij zoals ik ben, in pullover of in een wit shirt
‘Zijn kamer in het Palace hotel in Scheveningen was de enige plaats waar ik hem kon schilderen. Nadat ik tijdens enige repetities in de zaal van het Kurhaus een indruk van hem had gekregen, konden wij op zondag de 22ste juli 1951 beginnen. Kubelík had niet veel tijd om te poseren: in vijf zittingen moest het schilderij klaar zijn! “Rok is te algemeen”, merkte hij op toen we de kledingkwestie bespraken. “Schildert u mij zoals ik ben, in pullover of in een wit shirt, dan voel ik mij het prettigst.”’
‘Hij geeft niets om uiterlijkheden’, vervolgt Himpe. ‘Deze man is een fanatieke persoonlijkheid, bezeten van muziek en bewonderaar van de schilderkunst! Zijn leven behoort aan de kunst. Zijn ogen stralen wanneer hij zegt: “Muziek en schilderen zijn tweelingzusters, ze horen bij elkaar.”'
Muziek en schilderen zijn tweelingzusters, ze horen bij elkaar
‘In deze tijd repeteerde hij Tableaux d’une exposition van Moesorgski. Zo heb ik hem geschilderd met een partituur.’ De Russische componist Modest Moesorgski (1839-1881) raakte voor deze suite geïnspireerd toen hij een tentoonstelling organiseerde ter nagedachtenis van een bevriende schilder. Himpe is op zijn beurt een groot bewonderaar van de Russische portretschilder Ilja Repin, die Moesorgski in 1881 portretteerde kort voor diens overlijden.
‘Ik vind het noodzakelijk wanneer ik mensen schilder intensief met hen te praten’, aldus Himpe. ‘Op deze wijze kan het gezicht vol van expressie komen en levendig worden. Echter drie uur met Kubelík discussiëren is geen kleinigheid! Zijn geest blijkt vol van ideeën te zijn. Dikwijls springt hij op om te zien hoe het portret vordert. Om ten slotte stralend te zeggen: “Dat ben ik, zo ben ik inderdaad!”’ ‘Kubelík is niet alleen een groot kunstenaar’, besluit hij, ‘doch ook een grote, ernstige persoonlijkheid.’
Drie uur met Kubelík discussiëren is geen kleinigheid!
In 1952 dient zich een gelegenheid aan om het portret van Kubelík officieel te overhandigen. ‘Men zal zich deze zondagmiddag in Het Concertgebouw blijven herinneren’, bericht De Telegraaf op 27 januari 1952. ‘Want andermaal is het Rafael Kubelík die ons stort in een tuimel van enthousiasme.’ Elders bericht het dagblad: ‘De heer en mevrouw F.C. Dupuy-Lichtenbelt uit Haarlem bieden een door Max Himpe geschilderde portret van Rafael Kubelík aan. Het schilderij heeft een plaats gekregen in de rechter-boven-foyer van Het Concertgebouw.’ Een van de weldoeners, Kitty Lichtenbelt, is het Nederlandse nichtje van de Duitse schilder; de andere, kandidaat-notaris François Dupuy, is een toekomstig bestuurslid van Het Concertgebouw.
Tegenwoordig prijkt het portret van Rafael Kubelík, onlangs gereinigd en gerestaureerd, in de Noordfoyer op de begane grond. Wanneer artiesten en leveranciers de entree passeren, kijken ze recht in de gedreven blik van de nog jeugdige dirigent. In zijn eigen woorden lijkt hij te zeggen: ‘Dat ben ik, zo ben ik inderdaad!’