Ontdek
  1. Zoeken
  2. Concerten
  3. Menu
  4. Inloggen
Yannick Hiwat c Marie-Louise Hodge

Yannick Hiwat: ‘Ik kwam niet van buiten, ik was al binnen’

Aflevering 5. Van exclusief naar inclusief

di 31 mei 2022 - 6 minuten leestijd - Tekst: Stephan Sanders

Het Concertgebouw wil iedereen verwelkomen. Maar niet iedereen voelt zich welkom in Het Concertgebouw. Dat is een ongemakkelijke waarheid. Welke kansen zijn er om Het Concertgebouw en de wereld van de klassieke muziek meer inclusief te maken? Journalist en schrijver Stephan Sanders legt in deze maandelijkse interviewreeks de vraag voor aan uiteenlopende prominenten. Het levert waardevolle verhalen op. Soms ontroerend, soms pijnlijk, maar altijd verhelderend en recht uit het hart. In deze vijfde aflevering violist Yannick Hiwat. ‘Alles begint bij muziek, altijd, en niet bij een gemengd of etnisch divers publiek.’

Hij is bedachtzaam, en omdat het de eerste keer is dat ik Yannick Hiwat persoonlijk ontmoet, denk ik: het is onzekerheid, het is de leeftijd. Hiwat heeft een flinke staat van dienst als violist, zowel in de klassieke als in de geïmproviseerde muziek, in jazz, hiphop en soul; hij heeft twee ensembles onder zijn hoede, en speelt in de grote concertzalen. Hij is 33, maar als je even met hem doorpraat merk je dat die bedachtzaamheid weinig met leeftijd en alles met karakter van doen heeft. Ik heb hem vooraf geen vragen gestuurd, maar elk antwoord dat hij geeft is weloverwogen. Er lijken geen onverwachte, verrassende vragen voor hem te bestaan.

Bijvoorbeeld: we spreken over de beroemde foto die de Deense muziekfotograaf Nikolaj Lund maakte, Hiwat staand op het dak van Het Concertgebouw, spelend op zijn viool. Dat was in 2019, Hiwat was het seizoen erna ‘het gezicht’ van Het Concertgebouw, en dat gezicht was dus van een jonge zwarte violist die zich ruim buiten de gebaande paden van de klassieke muziek begeeft.

Yannick Hiwat op het dak van Het Concertgebouw © Nikolaj Lund

Yannick Hiwat op het dak van Het Concertgebouw © Nikolaj Lund

Die foto op het dak, de violist onzichtbaar gezekerd, was ronduit spectaculair. Als ik vraag of hij niet het gevaar liep gebruikt te worden als zwart uithangbord, een vorm van window dressing, merk ik dat hij die vraag al ontelbare keren aan zichzelf heeft gesteld en ook afdoende heeft beantwoord. Het bondigste antwoord is: ‘Het Concertgebouw wilde mij niet alleen op het dak hebben, maar ook in het gebouw zelf.’

Hij trad dat jaar verschillende keren op in de zaal, als orkestlid van het Britse, etnisch gemengde Chineke Orchestra!, met zijn eigen Re:Freshed Orchestra en als hiphopviolist. ‘Daarvoor’, zegt Hiwat, ‘was ik artist in residence geweest bij De Doelen in Rotterdam en had ik al van alles gedaan, ook op internationale podia. Ik wil niet in Het Concertgebouw staan vanwege mijn etnische afkomst, maar uiteraard vanwege mijn kwaliteiten. En in 2019 was ik al geselecteerd. Ik kwam niet van buiten, ik was al binnen.’ En niet een spoortje van bluf of zelfgenoegzaamheid in de toon waarop hij het zegt. Zijn stemgeluid is gedempt.

Ik wil niet in Het Concertgebouw staan vanwege mijn etnische afkomst, maar vanwege mijn kwaliteiten

Geboren in Roosendaal, Surinaamse ouders die zelf al op zeer jonge leeftijd naar Nederland zijn verhuisd, ‘middenklasse gezin’, zegt hij als ik ernaar vraag. Zijn moeder speelde klarinet, blokfluit, harp, ‘gewoon, als amateur’, en zijn vader, hij moet het nog eens goed navragen, zat vroeger in een reggaeband die toch behoorlijk professioneel moet zijn geweest, als Hiwat nu hoort waar-ie overal heeft getoerd en opgetreden.

Er was muziek in het gezin, altijd, en dus begon de jonge Yannick als vijf- of zesjarige met blokfluit, totdat hij een vioolconcert had gehoord. ‘Die klank, ik wist meteen: dat wil ik.’ Zijn ouders zeiden enkel: ‘Da’s een moeilijk instrument, dat wordt veel oefenen’, en toen was daar de viool, heel vanzelfsprekend. O ja, er was in zijn jeugd ook altijd de kerkmuziek, het gospel quartet (evangelisch harmonie-zingen) op zaterdag tijdens de dienst, want de zevendedagsadventisten houden zich aan de Joodse wetten, en de sabbat is dus op zaterdag.

Nog steeds gelovig, hij? Hiwat zegt ‘zeker’, en je hoort een punt achter dat korte antwoord – teken dat hij hier niet verder over uit wil weiden. Sowieso is Hiwat inmiddels bedacht op het beeld dat je van jezelf hebt, en het beeld dat anderen op je plakken. Een begrip als allochtoon. Tot aan zijn tienerjaren heeft-ie nooit zo over zichzelf gedacht, en zeker niet in termen van: ik ben een allochtoon die viool speelt. Pas later merkte hij dat er mensen waren die dat minder gewoon vonden.

Zijn middelbare school werd de Havo voor Muziek en Dans in Rotterdam. Hiwat glundert als hij erover vertelt: ‘Dat was alsof je het script naspeelde van Fame’: de Amerikaanse tv-serie over jonge mensen op een New Yorkse High School of Performing Arts die zich voorbereiden op een muziek- of danscarrière. Hiwat ging met liefde van negen uur ‘s ochtends tot negen uur ‘s avonds naar school. ‘Moet je je voorstellen dat ik enthousiast vertelde over een bepaalde versie van een Brucknersymfonie, en dat een medeleerling dan kwam aanzetten met een obscure liveopname van een nummer van James Brown. Aan hokjes deden we niet. Het was zo breed, zo inspirerend.’

Het gaat mij uiteindelijk om de muziek, om de liefde die daarin doorklinkt, waardoor je mensen kunt raken

En dit zegt hij niet getuigend, maar constaterend: ‘Het gaat mij uiteindelijk om de muziek, om de liefde die daarin doorklinkt, waardoor je mensen kunt raken, zich beter kunt laten voelen. Dat is de verantwoordelijkheid die je hebt als musicus.’

Tekst gaat verder onder de boekaankondiging.

Onderdeel van

Van exclusief naar inclusief
ook in boekvorm verkrijgbaar

De interviews in de serie Van exclusief naar inclusief door Stephan Sanders zijn ook verkrijgbaar in gebundelde vorm.

Geinterviewden:

Orville Breeveld - consultant en muzikant
Jet Bussemaker - hoogleraar en oud-minister
Yannick Hiwat - violist
Aldith Hunkar - presentator en dagvoorzitter
Tania Kross - mezzosopraan
Claron McFadden - sopraan
Paul Scheffer - publicist en emeritus hoogleraar
Vinod Subramaniam - biofysicus en bestuurder
Jaap van Zweden - dirigent
Nabeschouwing met Simon Reinink algemeen directeur van Het Concertgebouw

Met een voorwoord door Gunay Uslu, staatssecretaris Cultuur en Media.

Prijs: € 15
Uitgave: Het Koninklijk Concertgebouw NV i.s.m. De Groene Amsterdammer
ISBN/EAN: 978-90-9036559-6

U kunt het boek onder meer bestellen via de webshop van mediapartner De Groene Amsterdammer.

De weg naar het Rotterdams Conservatorium lag open, hij droomde van een orkestbaan als klassiek violist, en terwijl-ie nog studeerde kwam er die mogelijkheid om auditie te doen voor het KwaZulu-Natal Philharmonic Orchestra in Durban, Zuid-Afrika. Niets te verliezen, dacht Hiwat, en ineens bleek hij veel te verliezen te hebben, want hij werd prompt aangenomen. De droombaan op zeer jonge leeftijd. De shock van dat andere land met die zeer uitgesproken geschiedenis, de andere musici die hij leerde kennen, die vaak de apartheid nog aan den lijve hadden ondervonden. ‘Een shock, maar een good shock.’

Maar de beurs die hij had werd krapper, er moest ook in Durban flink worden bezuinigd, en Hiwat realiseerde zich: ik wil de speelvreugde blijven behouden, en word ik werkelijk gelukkig van het alsmaar meer opbouwen van klassiek repertoire, terwijl ik mezelf nog wil ontwikkelen en verbreden? Hij ging terug naar Nederland, er werd op de jazzafdeling van het Rotterdams Conservatorium een viooldocent aangetrokken, Tim Kliphuis, die hem wegwijs maakte in de jazz, in arrangeren en compositie.

De westerse klassieke-muziektraditie heeft de naam verheven te zijn, maar mij gaat het om het raken, het ontroeren van mensen die naar me luisteren

Al die tijd had Hiwat al gigs gehad met muziekvrienden, waarin hij hiphop en soul verkende op de viool. Was dat om zijn eigen leeftijdgenoten directer aan te spreken? ‘Alles begint bij muziek, altijd, en niet bij een gemengd of etnisch divers publiek: dat is zeer waardevolle bijvangst, maar ik denk toch vooral als maker. De westerse klassieke-muziektraditie heeft de naam verheven te zijn, maar mij gaat het om het raken, het ontroeren van mensen die naar me luisteren. Dat gaat niet om leeftijd, om afkomst of huidskleur, maar het is fantastisch om te zien dat wat mij raakt, mij beroert, ook over te brengen valt aan bijvoorbeeld mijn leeftijdgenoten.’

Je moet constateren dat er een noodzaak bestaat om ook de kwesties aan te snijden waar wij nu over spreken

We krijgen het over rolmodellen, en Hiwat is dat inmiddels geworden. Om maar wat te noemen: voor jong, zwart en gekleurd Nederland. Leidt dat niet af van de muziek? Weer zo’n bezonken antwoord: ‘Het hoeft niet erg te zijn. Soms is het nodig, ook als het gepaard gaat met oncomfortabele zaken.’ Zoals? ‘Dit gesprek bijvoorbeeld. Liever had ik het alleen over muziek. Ik vind het raar dat het nodig is, maar je moet constateren dat er een noodzaak bestaat om ook de kwesties aan te snijden waar wij nu over spreken. Ik wil er niet te veel mee bezig zijn, maar ik kan het ook niet uit de weg gaan.’

‘Het Concertgebouw moet geen wit bastion blijven voor oudere, gegoede Nederlanders – heel simpel, want dan zal het niet overleven. En dit gebouw met die enorme traditie, met die akoestiek, die faam is simpelweg te waardevol om verloren te laten gaan. Een reële afspiegeling van de samenleving waarin wij leven: die wil je hier zien, dat wil je hier horen.’ Hij merkt de welwillendheid bij de staf, de uitgestoken hand. ‘Uiteindelijk gaat het om de juiste mensen op de juiste posities, daar wil ik kritisch naar blijven kijken.’

Een reële afspiegeling van de samenleving waarin wij leven: die wil je hier zien, dat wil je hier horen

Alles besproken? Alles besproken. En dan gaat Yannick Hiwat, nu op weg naar de kamer van Simon Reinink, algemeen directeur van Het Concertgebouw, om nog een uurtje het een en ander door te nemen.

Yannick Hiwat © Marie-Louise Hodge

Yannick Hiwat © Marie-Louise Hodge

Bekijk ook eens