Ontdek
  1. Zoeken
  2. Concerten
  3. Menu
  4. Inloggen
Tania Kross over diversiteit en inclusie Het Concertgebouw close up 5 Marie Louise Hodge

Tania Kross: ‘Ik kan ertegen aanbeden te worden’

Aflevering 9. Van exclusief naar inclusief

ma 31 okt 2022 - 6 minuten leestijd - Tekst: Stephan Sanders

Het Concertgebouw wil iedereen verwelkomen. Maar niet iedereen voelt zich welkom in Het Concertgebouw. Dat is een ongemakkelijke waarheid. Welke kansen zijn er om Het Concertgebouw en de wereld van de klassieke muziek meer inclusief te maken? Journalist en schrijver Stephan Sanders legt in deze maandelijkse interviewreeks de vraag voor aan uiteenlopende prominenten. Het levert waardevolle verhalen op. Soms ontroerend, soms pijnlijk, maar altijd verhelderend en recht uit het hart. In deze negende aflevering mezzosopraan Tania Kross. ‘Iedereen moet dezelfde kansen krijgen, maar die kansen zal je ook zelf moeten grijpen.’

Terwijl ik wacht in de portiersloge van Het Concertgebouw komt Tania Kross net even voor het afgesproken tijdstip binnenlopen. Ze groet de portier, de man van de technische dienst, nog iemand die ooit het licht heeft gedaan, en dan weet je: deze vrouw voelt zich hier thuis. En wat meer is: ze kent niet alleen de directeur of de programmeur. Kross: ‘Ik ben altijd iemand geweest die het belangrijk vindt alle mensen te kennen in dit gebouw.’

Het komende jaar, 2023, staat in het teken van haar 25-jarige zangcarrière. Daar is een smokkeljaartje bijgekomen, vanwege de lockdowns rond covid-19 en de tournees die afgeblazen moesten worden. Over de naam van de komende tournee hoefde Kross niet lang na te denken: Van Curaçao tot Concertgebouw.

Ze werd 46 jaar geleden geboren op het eiland (‘nee, niet in Willemstad, gewoon in de kraamkliniek’) en tot haar zeventiende bracht ze daar haar leven door. Een beschermd, bevoorrecht leven. ‘Mijn ouders komen uit arbeidersgezinnen, en hebben zich omhoog gewerkt. Mijn moeder werkte bij de bank. Mijn vader was werknemer van Shell, en dat bedrijf zorgde goed voor zijn personeel. Er was voor Shell-mensen een zeilvereniging, je kon tennis spelen, aan judo doen. Als gewoon Curaçaos meisje kon zoiets vaak niet.’

Ze ging naar de plaatselijke muziekschool, en toen ze tien was had ze alles gedaan wat ze haar konden aanbieden. Ik ben even verbijsterd: was je toen al klaar voor je zangcarrière? Misverstand. Nee, ze speelde blokfluit, kreeg solfège, ‘en toen zei mijn leraar: “Ik kan jou niets meer bijbrengen. Je hebt voor alles een tien.”’

Zingen, optreden, performen – ik wist op de middelbare school al dat het mijn missie was

Maar de zang, hoe kwam die in haar leven? ‘Ik kan me niet anders herinneren of ik zong, danste en presenteerde van jongs af aan. Je had toen nog de cassetterecorder, waarbij je je eigen stem kon opnemen op tape. Eindeloos probeerde ik stemmen uit: hoog, fluisterend laag, sprookjesachtig spannend. En ik zong alle Engelse populaire liedjes vlekkeloos fonetisch mee. Laas nait i dremt of San Pedro – Madonna. Zingen, optreden, performen – ik wist op de middelbare school al dat het mijn missie was.’

Inmiddels woont Kross met man en kinderen weer definitief op haar geboorte-eiland. Haar huis in Gouda heeft ze achter zich gelaten, en Nederland is nu haar werkland (‘ik heb zo’n strippenkaart bij de KLM’). Ook door die verhuizing kwamen er oude spullen boven water. Er was die Curaçaose man, die vroeger wel de ‘zwarte Pavarotti’ werd genoemd. Hij had veel succes gehad, was als zanger in de vergetelheid geraakt, maar hij kwam bij haar thuis om haar als zestienjarige de beginselen van de klassieke zang bij te brengen.

‘Je moet je voorstellen: hij kwam met de bus – bijzonder op Curaçao, waar iedereen als het ook maar even kan een auto heeft. Hij droeg een lichtgroen overhemd, de medaillon op zijn borst was duidelijk zichtbaar, en hij had altijd een map bij zich met daarin oude, lovende recensies uit de hele wereldpers. Zijn naam: Humberto Legito. Alles wat hij me vertelde ging langs me heen – het was heel technisch, ik kon hem toen niet volgen. Maar nu ik met mijn hele gezin weer op het eiland woon, hoop ik meer over de man en zijn geschiedenis te weten te komen.’

Zeventien jaar oud was Kross toen ze naar Nederland vertrok. Daar, aan het conservatorium in Utrecht, kreeg ze twee dingen te horen: ‘Mevrouw, u kunt niet zingen, maar u bent wel een zangeres.’ Aangenomen, dus. En ook hoorde ze via via dat er een zwart meisje op het conservatorium zat. ‘Die wilde ik natuurlijk leren kennen, maar ikzelf bleek dat zwarte meisje te zijn.’ Voordat Kross naar Nederland kwam, had ze nooit over zichzelf nagedacht als zwart of gekleurd. Die vanzelfsprekende vrijheid wil ze haar opgroeiende kinderen nu ook bieden. ‘Want die willen echt niet terug in het vliegtuig naar Nederland.’

Ikzelf bleek dat zwarte meisje op het conservatorium te zijn

Als zeer jonge zangeres vertegenwoordigde ze Nederland in Cardiff, Verenigd Koninkrijk, voor het BBC-concours Singer of the World. Vragen van de Nederlandse pers: ‘Maar u komt toch van Curaçao?’ ‘Ja, zei ik dan: ik vertegenwoordig het Koninkrijk der Nederlanden en maak je geen zorgen… daar valt ook Nederland onder.’

In 2004 werd ze door Het Concertgebouw uitgeroepen tot Rising Star, en vanaf dat moment zou ze het gebouw ook werkelijk als haar muzikale thuis zien. Ze nam in Het Concertgebouw haar Edison in ontvangst, ze won er de Publieksprijs. Ze voelt zich gehecht aan deze omgeving, ze is er op haar gemak. ‘Ik ben er ook getrouwd, met mijn huidige echtgenoot in 2009. Mijn collega Claron McFadden heeft nog voor ons opgetreden.’

Mensen dachten, hoopten misschien wel dat ik een eendagsvlieg zou zijn

Op reis naar het buitenland, op tournees, was Tania ‘Frau Kross’, die zo fabuleus kon zingen. Nooit iets gehoord over ‘die Schwarze’, ze kwam, zong en leverde royaal. Natuurlijk heeft ze weleens te horen gekregen: jij krijgt een voorkeursbehandeling, want jij bent zwart. Zeer beslist: ‘Nee, ik ben goed, en zorg dat alles klopt als ik moet optreden. En “goed genoeg” bestaat niet als je je staande wilt houden als zangeres. Mensen dachten, hoopten misschien wel dat ik een eendagsvlieg zou zijn. Nee dus. Iedereen moet dezelfde kansen krijgen, maar die kansen zal je ook zelf moeten grijpen, je zal moeten doorzetten. Kwaliteit blijft toch het eerste criterium.’

En daarnaast, Kross zegt het met nauwelijks verholen trots, heeft haar carrière ervoor gezorgd dat ze altijd financieel onafhankelijk was, haar eigen boontjes kon doppen. ‘Ik ben nooit vies geweest van de zakelijke kant van dingen.’ Kross heeft ook meegedaan aan populaire tv-programma’s als Maestro en Beste Zangers. ‘Natuurlijk, je wilt zoveel mogelijk mensen bereiken. En ik heb een flexibele stem, waar een goede coloratuur op zit. Die kan je op verschillende manieren gebruiken, voor verschillende genres.’

We spreken over het hitsucces Barcelona, dat ze zong met musicalster Tommie Christiaan. Ik heb het net nog even beluisterd, vlak voor dit interview. Vraag: uit welke opera komt het nummer ook alweer? Kross kijkt me verbijsterd aan. ‘Barcelona was het themanummer voor de Olympische Spelen in 1992, gezongen door Freddie Mercury en Montserrat Caballé. Mercury stierf een half jaar daarvoor. Geloof mij: allebei geweldige artiesten, dat nummer was van meet af aan klassiek.’

Tekst gaat verder onder de boekaankondiging.


Onderdeel van

Van exclusief naar inclusief
ook in boekvorm verkrijgbaar

De interviews in de serie Van exclusief naar inclusief door Stephan Sanders zijn ook verkrijgbaar in gebundelde vorm.

Geinterviewden:
Orville Breeveld - consultant en muzikant
Jet Bussemaker - hoogleraar en oud-minister
Yannick Hiwat - violist
Aldith Hunkar - presentator en dagvoorzitter
Tania Kross - mezzosopraan
Claron McFadden - sopraan
Paul Scheffer - publicist en emeritus hoogleraar
Vinod Subramaniam - biofysicus en bestuurder
Jaap van Zweden - dirigent
Nabeschouwing met Simon Reinink algemeen directeur van Het Concertgebouw

Met een voorwoord door Gunay Uslu, staatssecretaris Cultuur en Media.

Prijs: € 15
Uitgave: Het Koninklijk Concertgebouw NV i.s.m. De Groene Amsterdammer
ISBN/EAN: 978-90-9036559-6

U kunt het boek onder meer bestellen via de webshop van mediapartner De Groene Amsterdammer.

Nee, ze mist niets op Curaçao, vertelt Kross even later. Ze is er ambassadeur van het Amsterdamse Leerorkest, waardoor zevenhonderd kinderen met een muziekinstrument in aanraking komen, ze heeft daar haar tribe, haar eigen familie om zich heen. ‘Eén ding: ik mis mijn tempel, een muziektempel, zoals Het Concertgebouw. Er is zoveel talent op de eilanden, ook zij moeten een podium hebben, zoals ik dat ook nodig heb.’

Ik mis op Curaçao een muziektempel, zoals Het Concertgebouw

Kross praat nu fluisterzacht, licht geheimzinnig. ‘Ik geef je een primeur. Ik wil daar een theater bouwen en ik zal bij alle grote partijen, zoals Het Concertgebouw en De Nationale Opera, langsgaan voor advies. Ook bij lokale partijen op Curaçao, want deze grote en kostbare droom kan ik niet alleen waarmaken.’ Als ik over vijf jaar kom? ‘Dan moet het er staan.’ Deal gesloten.

En dan wordt er op de deur geklopt: hartelijke begroetingen, twee mannen die armen vol gewaden binnendragen. Zo dadelijk volgt er een fotoshoot, ook voor deze interviewserie, en de vanzelfsprekendheid waarmee Kross deze persoonlijke zorg omarmt is jaloersmakend. ‘Is dat het diva-achtige aan je?’, vraag ik. ‘Ik kan ertegen aanbeden te worden. Maar begrijp me goed: ik word aanbeden als zangeres, het product waar ik hard voor heb gewerkt, als medium van een componist. Ik word bewonderd om mijn kunde. Het is mijn verantwoordelijkheid om de ziel van de componist zo zorgvuldig mogelijk uit te pakken. Wij musici zijn andermans uitvoerders.’

In één adem vertelt Kross over haar samenwerking met de politicus/schrijver en dichter Carel de Haseth, ook wonend op Curaçao. Aan de hand van zijn libretto bracht ze Katibu di Shon (Slaaf en Meester) op het toneel, de eerste opera in het Papiaments. ‘Ik heb een geweldige band met die man. Door het tv-programma Verborgen verleden, waaraan ik meewerkte, kwamen we er later achter dat de plantage Groot Santa Martha, waar het verhaal op is gebaseerd, ook de plantage was waar mijn voorouders hebben geleefd, als tot slaaf gemaakte mensen, welteverstaan. En de plantage werd weer bestierd door een van de voorvaderen van Carel de Haseth. Slaaf en Meester –en de achter-achterkleinkinderen van die mensen gaan zoveel eeuwen later vanzelfsprekend met elkaar om.’

Ze lacht nog even parelend, en dan gaat ze zich wijden aan haar make-up en garderobe.

Foto's: Marie-Louise Hodge

Bekijk ook eens